Rondje vaderland

Ik had een mooie route in het Mergelland uitgestippeld voor het jaarlijks Ritz-familierondje dat komende zaterdag gefietst wordt. Helaas was het me ontgaan dat op die dag ook Limburgs Mooiste gepland staat, een toertocht waar zo'n 15.000 wielertoeristen aan deelnemen. Ons tussen hen mengen lijkt me niet wenselijk. Ik moest dus op zoek naar een ander rondje en dat betekende: uitwijken naar mijn dierbaar vaderland. Zodoende zullen de Ritz-deelnemers uit Utrecht, Drenthe, Gelderland, Noord-Holland en Noord-Brabant kennis maken met de Maasvallei, van waaruit ze (via de Mont St Pierre en de Zusserdel) naar Haspengouw moeten klimmen, om zich daar over smalle betonbanen tussen glooiende akkers en velden richting het Maasland te begeven. Daar mogen ze langs het water (Albertkanaal, Zuid-Willemsvaart en Maas) verder genieten van het onvolprezen fietsroutenetwerk. De fanatiekelingen wacht, eenmaal terug in Maastricht, nog een kleine lus over de Zonneberg en de Muizenberg. Benieuwd wat ze er van vinden. Maite, mijn kleindochter van bijna drie - ze groeit op in Utrecht - is al ingewijd tijdens een logeerpartij eerder dit jaar. Als je haar vraagt waar haar opa Miel vandaan komt, antwoordt ze zonder te hoeven nadenken: 'Uit België!' Vraag je haar vervolgens welke leeuw ze daar hebben, dan roept ze triomfantelijk: 'Een Vlaamse!' Een kwestie van een beetje helpen opvoeden, toch!

Maite: ingewijd!

Goed voor de moraal

Vandaag een zomers rondje van vijftig kilometer gefietst in het drukke Mergelland. Na het honderdje eerder deze week mocht ik het rustig aan doen van mezelf. Zoiets leidt onderweg haast vanzelf tot een senryu:

Lekker peddelen
in de zon – geen zin vandaag
in diepgaande pijn


Na de de Rasberg en de Brakkeberg kwam ik aan de voet van de Daalhemmerweg. Ik werd gepasseerd door een dame en een heer van middelbare leeftijd. Aan hun shirts (Maratona dles Dolomites) en hun fietsen te zien waren ze niet aan hun proefstuk toe. Ze reden tegen een voor mijn doen behoorlijk tempo omhoog. Ondanks mijn voornemens probeerde ik aan te haken. Tot mijn verbazing lukte het me in hun wiel te blijven. Na de Fromberg moest ik de Sibbergrubbe op. Twee jonge gasten snelden me voorbij. Halverwege echter zag ik dat één van hen het moeilijk had. Het mocht wat pijn doen om hem in te halen en ter plaatse te laten! De laatste klim van de dag,  de Keunestraat, vatte ik aan met drie andere jongelieden. Twee gingen me te snel, de derde kon ik moeiteloos volgen. Goed voor de moraal, dacht ik wederom: zo'n rondje maakt van een veelvuldig uit de wielen gereden opa als ik een gelukkig mens.

© Foto: Roger Dohmen

Geboekt

Zoonlief heeft een huisje geboekt in Barcelonnette, een dorp op 1100 m hoogte in de zuidelijke Alpen. Komende zomer gaan we er een weekje fietsen met Henri, één van de heren en diens schoonbroer Maikel. Vanuit het dorp kun je meerdere cols op.  Als je afstempelt op de top van Col St Jean (1333 m), Col de Pontis (1301 m), Col de Larche (1991 m), Col de Vars (2109 m), Col d'Allos (2250 m), Col de la Bonette (2802 m) en Col de la Cayolle (2327 m) krijg je het 'Brevet des 7 Cols d'Ubaye'. Je kunt er ook een rondje over drie cols fietsen (Col d'Allos  2250 m, Col des Champs 2087 m, Col de la Cayolle 2326 m) al dan niet met als uitsmijter de van de Tour bekende klim naar Pra Loup. Prachtige beklimmingen in een wonderschoon decor. Benieuwd hoeveel van die cols ik aan mijn lijstje zal toevoegen. Het gebypasst dromen kan in ieder geval beginnen.


Nijntje op de fiets

Tussen de kinderboeken die we begin jaren tachtig van de vorige eeuw voor onze zonen kochten zaten uiteraard ook Nijntjes. We hebben ze bewaard. Een 'Nijntje op de fiets' is er niet bij. Was dat verhaaltje nog niet verschenen of ben ik schromelijk tekort geschoten in mijn opvoeding? Hoe het ook zij, niet alleen aan Nijntje, maar ook aan haar 'schepper', de eergisteren overleden Dick Bruna, bewaren we goede herinneringen. Mijn jongste zoon woont sinds begin vorig jaar met zijn gezin in Utrecht. We zagen de bijna negentigjarige tekenaar en schrijver geregeld zitten op een bank in een park bij de Kromme Rijn. We passeerden hem als we met onze kleindochter Maite op weg waren naar een speelveldje in de buurt. Hij knikte altijd vriendelijk goeiendag. Dat leidde na enkele keren niet alleen tot een bijzonder leuk gesprek maar ook tot een foto van Dick Bruna en Maite. In het najaar zagen we hem voor het laatst, in gezelschap van zijn echtgenote. De dag ervoor werd op het journaal gemeld dat hij 'de Max Velthuijs-oeuvreprijs 2016 voor beste illustrator' had gewonnen. Daar spraken we even over. Toen we verder liepen fluisterde Maite: 'Was de meneer van Nijntje.'


Mijn fiets

Bijna een week thuis na mij bypass-operatie. Ik voel me iedere dag wat beter. Heel langzaam bouw ik mijn conditie op: een paar keer per dag naar buiten, geen tilwerk, iedere keer wat langer op de hometrainer. De ongemakken (trekkende wonden, bij de operatie geblutste spieren, op de rug slapen) zijn draaglijk. Veel hartpatiënten hebben na een ingreep last van angst en depressies. Ik heb er (vooralsnog) geen weet van. Enkele lotgenoten vertelden me dat ze teleurgesteld waren in hun lichaam, ze voelden zich in de steek gelaten door een lijf waar ze goed voor hadden gezorgd. Ook dat gevoel is mij vreemd. Ik zie mijn lichaam meer als een ... fiets. De fietsenmakers (!) hebben 'm zo goed mogelijk in elkaar gezet met het materiaal dat ze voorhanden hadden. Het ene onderdeel is van betere kwaliteit dan het andere. En na 65 jaar begint de boel uiteraard te verslijten. Er moet gesleuteld, gerepareerd en vervangen worden. Zelf ben ik ook niet altijd zuinig omgesprongen met mijn fiets: ik liet 'm wel 'ns te lang in de regen staan, ik smeerde de ketting met het verkeerde middel, ik reed rond op te zachte banden, ik liet 'm meermaals stuiteren. Met een optelsom als deze is het eigenlijk een wonder dat er met die fiets van mij nog gefietst kan worden.

Fiets uit mijn geboortejaar.



In goede handen

De zaalarts van de hartbewaking komt me vertellen dat ik over drie dagen word geopereerd. Ze is midden dertig, zwanger en de voorbije jaren fietste ze o.m. de Stelvio en de Galibier op. Ik ben in goede handen! Over mijn (over acht maanden) geplande beklimming van de Bonette hoef ik me volgens haar geen zorgen te maken: zo'n col kan ik tegen die tijd ook 'gebypasst' aan. Wie ben ik om te  twijfelen aan haar deskundigheid!
PS: Twee dagen later. Een afgetrainde chirurg uit het team dat me zal opereren komt kennismaken en uitleg geven. Zijn hobby? Fietsen, heel veel en bij voorkeur in het hooggebergte. Op de Intensive Care schijnen nog meer fietsfanaten rond te lopen. Je zou bijna blij zijn dat je een bypass moet krijgen!


In geuren en kleuren

'Eenmaal hartpatiënt, altijd hartpatiënt,' waarschuwde Wiebe kort nadat ik gedotterd was. Ik spoelde zijn opmerking, gebaseerd op jarenlange ervaring als huisarts, weg met een lekker pilsje: wat kon mij nog gebeuren met die stent! We zijn een half jaar verder nu. Twee weken geleden liet mijn hart mij op de Bemelerberg weten dat er weer sprake was van een nijpend zuurstoftekort, gisteren lag ik opnieuw in een Tilburgse hartkatherisatiekamer. Wat de Belgische cardioloog vaststelde was niet best. Ik hoor bij de 5% bij wie een stent niet het gewenste effect heeft. Er zit inmiddels zoveel aderwerk verstopt  dat alleen een bypass-operatie soelaas lijkt te bieden. Niet met de trein terug naar huis dus, maar met een ambulance naar een Maastrichts ziekenhuis. Nou ja, problemen zijn er om opgelost te worden. Zeker als er een oplossing voorhanden is. Het zal alleen wat langer duren eer ik weer in geuren en kleuren door de koolzaadlaan pedaleer.


D'n Armand

Gisteren is pater Armand B. op negentigjarige leeftijd overleden. Ik ben blij dat ik hem een maand of drie geleden nog heb bezocht en hem toen, zonder schijnbare aanleiding, nog 'ns heb gezegd hoe belangrijk hij voor mij is geweest. In 1966 kwam hij als nieuwe docent wiskunde in het Lierse Missiecollege, waar ik op internaat was. Hij werd al vlug prefect van de drie hoogste klassen en liet meteen een nieuwe wind door ons kostschoolleven waaien. Er kwam een abonnement op een krant, in de recreatieruimte werd een frisdrankenautomaat geplaatst, er mocht moderne muziek gedraaid worden (van Boudewijn de Groot tot de Beatles), we mochten zelfs meelopen in enkele betogingen (voor Leuven Vlaams!). Maar daar bleef het niet bij: een paar keer per jaar, en voor zover nodig was nog vaker, werd ieder van ons bij hem geroepen om antwoord te geven op zijn vragen omtrent God, Leven & Liefde. Hij wilde ons leren nadenken en zijn grootste wapen daarbij was zijn humor. Je liet je met plezier door hem uitdagen. Andere opvattingen hebben was toegestaan. Door de jaren heen ben ik contact met hem blijven houden. Ook als we elkaar een hele poos niet gezien, gesproken of geschreven hadden werd de draad weer moeiteloos opgepakt: hij gedroeg zich nog altijd als de docent en begeleider, ik voelde me weer die jongen van zeventien, ook al was ik inmiddels de veertig, de vijftig en uiteindelijk de zestig gepasseerd. In 2010 besloten we met een aantal kostschoolgangers één keer per jaar samen te komen in een Liers restaurant. Iedereen vond dat d'n Armand er ook bij hoorde. En d'n Armand, die vroeg meteen of we niet iedere week konden afspreken.
Het bericht van Armand's overlijden bereikte me gisteren toen ik in een druilerig Utrecht aan de wandel was met één slapende en één vrolijk zingende kleindochter. Dit stukje schrijf ik al fietsend door een druilerig Mergelland.

Lier 2012, aan het hoofd van de tafel: d'n Armand

Wel of niet kopen?

Door de voorpublicatie in het AD en de aandacht in DWDD weten miljoenen Nederlanders sinds gisteren dat Thomas Dekker genoeg had van al zijn 'leugens' en zijn 'echte' verhaal liet opschrijven door Thijs Zonneveld. De ontboezemingen over doping, seks en drank in het profpeloton verbijsterden Matthijs van Nieuwkerk. Als wielerfan was hij teleurgesteld. Barend van Dorp vond dat Thomas de kleedkamer-erecode had geschonden door andere renners in zijn biecht te betrekken. Tja. Renners die in de Tour dames van lichte zeden naar hun kamer laten komen omdat ze zich vervelen: het is niet voor het eerst dat we dat horen. En er waren coureurs die hun bidon in de koers al met champagne lieten vullen. Waar voorheen veel aan onze verbeelding werd overgelaten, lijken Thomas en Thijs zich nu uit te putten in smeuïge details. Wil Thomas Dekker de jeugd waarschuwen tegen de verlokkingen in de wielersport of wil hij gewoon zo veel mogelijk exemplaren van zijn boek verkopen? Ik denk niet dat ik hem ga helpen met een slaatje te slaan uit iets waar hij zich, naar eigen zeggen, diep voor schaamt.


Inleiding

Fietsvarianten is sinds 2001 online. Toen priegelde ik de blog via Tripod in elkaar. In 2011 schakelde ik over naar Blogger. De naam en de eerste verhaaltjes dateren uit 1996. Ze verschenen in het tijdschrift Fiets. De concurrentie in blogland was kort na de eeuwwisseling een stuk minder dan nu. Door de combinatie van de verschillende onderdelen (verhaaltjes, fietsvakanties, fietsroutes vanuit Maastricht en wielergedichten) was Fietsvarianten binnen de kortste keren via allerlei zoekmachines en startpagina's te vinden. Mijn Mergellandroute-pagina stond bijvoorbeeld lange tijd bovenaan op Google. Ze kukelde uit de top 10 omdat er steeds meer gespecialiseerde websites en blogs bijkwamen en -komen. Omdat ik niet digihandig ben en de boel graag eenvoudig en overzichtelijk houd – met de nadruk op de verhaaltjes –  maak ik geen of nauwelijks gebruik van nieuwigheden. In vergelijking met andere blogs is Fietsvarianten allesbehalve flitsend. Hoe lang ik nog doorga met de blog? Zo lang ik adem en fiets, vermoed ik. Het is niet denkbeeldig dat Fietsvarianten een seniorenblog wordt voor almaar trager wordende wielertoeristen die het vertikken een E-bike aan te schaffen!

Fiets, nr 1, 1997. Klik op afbeelding voor vergroting.
















Hoe - door wie en wat - komt het dat ik zo graag fiets?

1.Door mijn vader. Op mijn elfde kreeg ik mijn eerste racefiets en sinds die tijd nam hij mij (en mijn broer) geregeld mee 'op oefening'. Nergens was ik dichter bij hem dan op de fiets.
2.Door mijn jongensdromen. Als kind wilde ik graag coureur worden en de hoogste bergen uit de Tour beklimmen. Als een jongetje van vijf, zo kijk ik nog steeds het liefst naar de koers.
3.Door het rustgevende. Nergens vindt mijn hoofd zoveel rust als op de fiets: lekker afzien zuivert het gemoed!
4.Door het meditatieve: op de fiets lijken mijn gedachten zich te ordenen, de woorden zoeken er hun plaats op in een zin.
5.Door mijn gezin. Ik heb het geluk dat mijn vrouw en mijn zonen graag fietsen. (Met mijn zonen en hun vrienden mocht / mag ik geregeld op fietsweekend.)
6.Door kompanen, met wie ik tradities in ere hield en houd.
7.Door de koers: ik vind het heerlijk om heuvelzonescols en finales uit bekende koersen aan mijn palmares toe te voegen. Ook dwaze ondernemingen kunnen mij bekoren.
8.Door de vreugde van het leveren van een prestatie in een zielstrelend decor: daar heerst kilometers lang het esthetisch & atletisch genot, daar wordt er aan mijn ziel gepeuterd, daar voeren adrenaline & endorfine een vrolijk dansje op.
9.Door de gezondheidsgedachte, geregeld fietsen kan geen kwaad, hoewel, je moet wel de stoeprandjes mijden!
10.Door het gebrek aan rijbewijs en auto is de fiets mijn/ons enige vervoermiddel.


de Wielersite

Een jaar of tien geleden begon de Wielersite de verhaaltjes van Fietsvarianten over te nemen. Ze werden automatisch doorgelinkt naar Wielersportboeken. Af en toe had ik contact met de beheerder, ene Danny. Mijn vraag waar hij woonde, bleef onbeantwoord. Een jaar of drie geleden ging ik de ruimte die ik op beide sites kreeg, gebruiken voor De wielergedichten. Danny, vriendelijk en behulpzaam als altijd, gaf me een beheerpagina waar ik op kon inloggen om iedere week een nieuw gedicht te plaatsen. Twee weken geleden kon ik opeens niet meer op mijn beheerpagina. Mailtjes aan Danny werden niet beantwoord. Ook Harrie van Wielersportboeken en enkele andere medewerkers van de Wielersite wisten niet wat er aan de hand was. Volgens Harrie was Danny erg gesteld op zijn privacy. Adres of telefoonnummer gaf hij aan niemand. Via info van Harrie en een hoop gegoogel kwam ik vanmorgen toch aan een  adres. Danny bleek te wonen in een buitenwijk van ... Maastricht. Vanmiddag ben ik er naar toe gefietst. Toen ik wilde aanbellen kwamen twee heren en twee dames uit het flatgebouw. Ik vroeg of zij Danny kenden. En of ze hem kenden. De twee broers van Danny hadden slecht nieuws: Danny is op 30 september plotseling overleden. Hij werd 64 jaar. Danny was niet ziek maar vanwege een fobie leefde hij heel teruggetrokken, hij kwam nauwelijks buiten. De broers zijn op de hoogte van de (omvang van) de Wielersite, maar voor Danny was er geen aanleiding om hen er bij te betrekken. Ze missen ook voldoende kennis daarvoor. Met hulp van de provider gaan ze bekijken hoe het verder moet met de Wielersite. Aan de lijst van medewerkers te zien had Danny wereldwijd contacten. Ik vermoed dat geen van ons wist wie hij was.


Iedere week een col

Moet je als 65-plusser nog uitdagingen op de fiets (willen) aangaan? Zijn er nog cols die ik aan mijn lijstje moet toevoegen? Zijn er nog tochten die ik op mijn palmares wil schrijven? Nee, er is niets meer wat persé hoeft, máár, er is van alles wat nog mag. Als je, net als ik, in één van de mooiste fietsgebieden van Europa woont, is elke tocht een feest. Het enige wat ik kan doen is zorgen dat ik voorbereid ben voor het geval er iets op mijn pad komt. Zo kreeg ik gisteren een mailtje met de vraag of ik zin heb om volgend jaar mee te gaan naar Barcelonette. Of dat weekje fietsen in de Alpen doorgaat of niet, maakt niets uit. Tussen alle andere tochtjes door probeer ik iedere week een col op te fietsen: een rondje van 75 tot 100 km met zoveel Mergellandse hellingen dat ik 15 tot 25 kilometer klim. Dat kan in de lente, de zomer en de herfst. In de winter mag het een colletje zijn. En nu kijken hoe lang, tot op welke leeftijd, ik dat vol houd. Ik ben benieuwd!



Een dichter op de fiets

In De Limburger, de grootste regionale krant van Nederland (!), verscheen vandaag (07 10 16) een aardige bijdrage van Adri Gorissen over Een toerist met altijd tegenwind. Mooie foto staat erbij, gemaakt door Roger Dohmen. Kostte me drie kwartier poseren aan de voet van de Bemelerberg. Bij één van de foto's zat ik op de bovenbuis van mijn fiets, vooruitkijkend, met mijn armen over het stuur. 'Met die gevouwen handen lijkt het of je zit te bidden,' zei Roger. Het verbaasde me niet: aan de boom achter mij was een kapelletje bevestigd met een Mariabeeldje. Hoe ouder ik word, hoe meer de heiligen uit mijn jeugd weer hun zegje komen doen.


Cyclocross

Vandaag voor het eerst in mijn leven naar een cyclocross geweest. De Wereldbekerwedstrijd in Valkenburg werd gereden op en rond de Cauberg. Mijn dierbare echtgenote wilde een keer de sfeer proeven. Als je geregeld c.q. vaak mee naar de VRT kijkt, krijg je vanzelf een grote portie veldrijden te verwerken. Is het geen rechtstreekse reportage op zondagmiddag, dan is het wel een praatprogramma waar een coryfee als Niels Albert of Sven Nijs te gast is. Het was de moeite waard. De clichés over braadworstgeuren, biertapkramen, Frans Bauerpolonaises en fanatieke supporters die de god van modderige ondergronden danken dat het veldritseizoen begonnen is: ze klopten allemaal. Daarnaast was er ook topsport te zien. Afgetrainde dames en heren die sneller dan wij op een gewone weg over een bochtig en bijwijlen glibberig parcours rijden waarbij ze een paar keer van de fiets moeten om een steile helling c.q. dertig trappen op te rennen. Die trappen lopen ze ook na een uur wedstrijd sneller met een fiets op hun rug omhoog dan een vlotte wandelaar met veel haast. Tijdens ons warmhoudrondje zagen we in een uithoek van het parcours, op een plek waar nauwelijks toeschouwers stonden, hoe de eerder genoemde Sven Nijs en Niels Albert broederlijk naast elkaar de renners van hun concurrerende ploegen aanmoedigden. Wat ze tussendoor druk gesticulerend bespraken, kon ik jammer genoeg niet verstaan.


De geschiedenis van de literatuur in Limburg

Onlangs verscheen Geschiedenis van de literatuur in Limburg. Ik citeer uit de tekst op de achterflap: 'Geschiedenis van de literatuur in Limburg' biedt voor het eerst een uitgebreid overzicht van bijna duizend jaar Limburgse letteren. Het literaire landschap van Limburg is veeltalig (behalve Nederlands en Latijn ook veel Frans en streektaal) en zeer gevarieerd. Niet alleen geboren en getogen Limburgers, zoals Erycius Puteanus, Pascal Delruelle, Frans Erens, Pierre Kemp en Pé Hawinkels, krijgen volop aandacht. Er wordt ook stilgestaan bij werken met Limburg als locatie of thema. Door dit brede, grensoverschrijdende perspectief is 'Geschiedenis van de literatuur in Limburg' een veelkleurig overzichtswerk, dat zich niet beperkt tot proza en poëzie, maar ook ruimte biedt aan journalistiek werk van bijvoorbeeld Jozef Thissen en Willem K. Coumans en (lied)teksten van Toon Hermans, Gé Reinders en Jack Poels (Rowwen Hèze).
In dit prachtig uitgegeven boek, 756 pagina's dik, is ook een klein plekje voor mij ingeruimd. De (korte) bijdrage handelt voornamelijk over mijn poëzie over 'dood, eenzaamheid en verval'. Er wordt wel geëindigd met mijn wielerpoëzie: 'Een categorie apart zijn de gedichten over fietsen en wielrennen; daarmee schaart hij zich naast schrijvers als Jean Nelissen en Peter Winnen.' Mooi gezelschap, toch!


Geluk

Vandaag vanuit Maastricht het derde Rondje Ritz gefietst, een familietoertocht waarbij iedere deelnemer 'iets' moet hebben met één van de tien Ritz-jes. Je kunt een zoon zijn, een schoondochter of een echtgenoot (zoals ik), maar de vader of de broer van de partner van de-zoon-van mag evengoed mee. En waar ze allemaal vandaan komen: uit Beilen, Utrecht, Amsterdam, Nijmegen, Oirschot en Haanrade. Gezellig was het andermaal. Ondanks de slechte weersvoorspellingen hielden we het droog, meer nog, naarmate de tocht vorderde scheen het zonnetje steeds weldadiger. Wat mij het meest verbaast: dat schoondochters en nichten met weinig of geen fietservaring op een racefiets met klikpedalen stappen, meteen in de gaten hebben hoe en waar ze moeten schakelen en vervolgens met elkaar keuvelend alle voorgeschotelde hellingen oppeddelen. De een zei tot voor kort dat we niet moesten denken dat ze ooit zou fietsen, de ander jubelt dat ze vandaag een nieuwe hobby heeft gevonden. Ach, waar een mens (als ik) al niet gelukkig van wordt!


Aardappeljacht

Als je in Maastricht woont en in de omgeving gaat fietsen, verzeil je geregeld in een toertocht. Zo ook gisteren. De route van de Mh2d opfietsend pikte ik aan bij een groepje dat iets boven mijn gemiddelde snelheid reed. Uit de wind zittend kostte het me echter geen moeite om te volgen. Toen we ingehaald werden door een nog snellere groep maakte mijn groepje geen aanstalten om aan te haken. Ik probeerde er even later wel naar toe te rijden. Tevergeefs, want na een kasseienstrook en enkele haakse bochten eindigde mijn oversteek in een heuse chasse patate. Na een tijdje behoorlijk in het rood gefietst te hebben, dreigde ik bovendien ingehaald te worden door mijn eerste groepje. Hoe kon ik mezelf die vernedering besparen? Heel simpel, door de Mh2d-route zo vlug mogelijk te verlaten!